08.14 u. Sinds jaar en dag lees ik op mijn toilet bijna dagelijks een miniatuurtje van Koos van Zomeren, waarvan hij er in de jaren 90 meer dan duizend voor de voorpagina van NRC Handelsblad schreef (gebundeld in Ruim duizend dagen werk, De Arbeiderspers, 2000). Vandaag zat Van Zomeren samen met twee dames uit het hoge noorden in een treincoupé toen er een ambulance met zwaailicht een perron op kwam rijden:
‘“Moet je nou zien,” zei ik. Een van beide vrouwen stond op, boog zich naar het raam en bevestigde het vreemde van wat we samen zagen. Toen zei ik dat er zeker iemand onwel geworden was. “Dat is wel te hopen,” zei die vrouw. “Anders nemen ze misschien zomaar iemand mee.”
Bestaat er al een vereniging tot behoud van het Groninger gevoel voor humor?’
12.10 u. Ten noorden van Rottevalle gewandeld. Thuis het kliekje van gisteravond opgepeuzeld: mediterrane visstoof met bulgur.
15.18 u. Sloeg Rainald Goetz’s Johann Holtrop dicht en verzonk in gedachten: wat een monumentale roman. Beter is de ondraaglijke leegheid van het moderne witte boordenbestaan nog niet onder woorden gebracht. Hoe uitgeburgerd kun je raken? De kwasterige Holtrop en een van mijn vroegere bazen lijken als twee druppels water op elkaar. Wat een opgeblazen gedoe. Ik had mijn eerste beroepskeuzetest serieus moeten nemen, halverwege mijn middelbare schooltijd, en kok moeten worden of houthakker.
17.24 u. Schrijven wil ik, schrijven als een koppige, wilde klootzak!
18.35 u. Het scherm. De bank. Het lichaam. De kamer. Het huis. De straat. De wijk. De stad. De streek. De provincie. Het land. De unie. Het werelddeel. De wereld. Ruimte. Het heelal.
18.43 u. Ik weet niet precies wat lezen moet doen & hoe het dat zou moeten doen.
18.56 u. Mijn advies met betrekking tot dit blog: ontspan je, scan de tekst, sla de helft over, focus je op wat er volgens jou toe doet. Zo simpel ligt dat.
