Vandaag nam ik een houding aan tegenover de toekomst.
Vroeg me onder het grasmaaien af wat ik vond van de massale vlucht naar strand en zee, die enige verkoeling moet bezorgen. En hoe ik mijn inzichten dan brengen zou.
Ik ben een man van de jaren tachtig en geen enkele ervaring die dat nog veranderen zal. In die tijd leek de opening, die toekomst is, me nog rooskleurig toe, nu leef ik in de wetenschap dat we afkoersen op een bloedlink gat.
Mijn intellect zegt me dat ik maar beter onder de bomen kan blijven, in de schaduw, en zo min mogelijk sporen dien na te laten en zo veel mogelijk moet zien te redden van het leven onder handbereik.
Vanuit artistieke overwegingen zit ik daar, tussen plant & dier, wel op een kratje Heineken.
