Een uienvlieg bracht de nacht door op een van onze spoorbloemen, zijn ogen zo rood als koper.
Goede poëzie, beweerde Aristoteles, heeft een louterend effect op haar toehoorders.
Bij het graven van een gat voor een waterbekken stuitte ik op overblijfselen van een oudere terpcultuur, uit de tijd dat stroomdraad nog met katoen werd omsponnen. Na enkele uren graafwerk in de Friese klei kon ik overigens geen pap meer zeggen.
In het weiland tegenover ons ligt al enkele dagen een koe met een gekneusde heup. Met behulp van een vorkheftruck en een touw wordt ze regelmatig overeind geholpen, lus om het achterlijf zodat haar achterpoten nog juist de grond raken.
Leffe brune.
