Toen ik opstond regende het lichtjes. Om de warmte uit huis te jagen zette ik twee buitendeuren open. De luchtstroom zorgde voor verfrissing. Ik dronk koffie, at havermout en sloeg enkele vliegen dood.
Woord waar ik zo zachtjesaan kregelig van word: leermoment.
Ons gras was te lang. Dus begon ik het te maaien. Totdat er onweer losbarstte. Ik koppelde de elektrische maaier los, trok een sprint over 35 meter en werd zeiknat.
‘Zal ik morgen, als je zus komt, een quiche met asperges maken?’
‘Lekker, maar doe maar zo’n originele quiche.’
‘Quiche lorraine? Met spekjes?’
‘Ja, die.’
‘Wat zit er ook alweer in?’
‘Ik zoek het wel even op. Bladerdeeg ...’
‘Bladerdeeg?’
‘Zanddeeg mag ook. Bladerdeeg of zanddeeg dus, en spekblokjes, eieren, room, prei, gruyère, ui, nootmuskaat, peper en zout. De nootmuskaat is bijna op, die moet je dus halen.’
‘Wacht, ik schrijf het op.’
‘En zwarte peper, neem die ook mee.’
‘Maar we hebben toch nog peper?’
‘Van die 4-seizoenen peper, in zo’n rottig draaiding, waar bijna niks uitkomt.’
‘Ja maar jij gooit altijd overal veels te veel peper in.’
‘Ik wil zwarte peper, in een ander molentje.’
