Wíllen wat je overkomt. Als levenshouding.
Regen bij ochtendstond. Dat wilden wij wel. Na de koffie toch naar buiten, stenen schoongeboend.
‘s Middags van Nes naar Paesens-Moddergat gewandeld, langs velden wuivend graan. Af en toe moest de plu worden opgestoken. Genoten van de aerobatics van boerenzwaluwen.
Luisterde, terwijl ik langzaam een theezakje door gloeiend heet water haalde, naar journalistieke meninkjes over de opschudding in de VS en werd verzocht een beslissing te nemen: hoewel hij er lekker uitzag, sloeg ik de roze koek gedecideerd af.
Abstracties, vertogen en rekenkundige figuren: ik schuw ze tegenwoordig.
