In de jaren 60 streken de eerste Nijlganzen in het Nederlandse vrije veld neer. Thans komen ze bijna overal in ons land voor. Het aantal broedparen wordt rond de 10.000 geschat en ‘s winters kunnen er wel 40.000 stuks rondbanjeren. Nijlganzen gaan zich graag te buiten aan gras en oogstresten, vooral maïs.

Nijlganzen behoren tot de eenden, i.t.t. wat de naam suggereert. Ze nestelen b.v.k. in bomen (kraaiennesten) en zijn niet te beroerd om de oorspronkelijke bewoners op agressieve wijze buiten de deur te zetten. Eenmaal ergens gevestigd voeren ze een dictatoriaal bewind, ten koste van andere (lees: inlandse) vogels. Verzamelen zich in de herfst in grote groepen, voor het overige is het monogame echtpaar graag alleen.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank voor deze mooie aanvulling, Albert!
LikeLike