Het verlangen naar spetterend vers (12)
Mijn stellingname gisteren dat € 655.000 subsidiegeld maar een magere oogst aan dichtbundels heeft opgeleverd werd me niet door iedereen in dank afgenomen. In reacties las ik loze kreten als ‘Russische toestanden’ en ‘cultuurvijandig’. Vrijwel niemand ging in op de poverheid van de opbrengst zelf. Maar de vraag of je waar voor je geld krijgt lijkt me ook relevant als het om subsidie van kunst gaat. Hoe lastig kunstwerken ook in geld zijn te waarderen. Zeven van de laatste tien edities van de VSB Poëzieprijs werden gewonnen door dichters die voor het schrijven van de bekroonde bundel geen subsidie van het Letterenfonds hadden ontvangen. Overheidssteun is geen noodzaak maar nice to have, een geste van de gemeenschap richting (een deel van) haar kunstenaars. Van de kunstwereld wordt dan wel verwacht dat de gelden goed worden besteed.